Woensdag (26/6) begint dus heel vroeg, maar we zijn goed op tijd onderweg. Deelnemers aan de tour worden meestal opgehaald, maar wij zitten een uur ten zuiden van hun kantoor, dus wij worden om 7.50 verwacht op het kantoor. Wij zijn stipt op tijd, maar de Chileense gids natuurlijk niet. Typisch! (: Van La Serena naar de boot is meer dan een uur rijden naar het noorden. De volgende deelnemers zitten allemaal in hotels in de buurt, en die hoeven pas een half uur later klaar te staan voor ophalen. Dus stel ik voor om dan koffie te halen om de tijd te vullen. Zo kunnen we een beetje kennis maken met Felipe, de gids (niet te verwarren met vriend Felipe waar we in Santiago bij hebben gelogeerd en die varkensgriep heeft/had). De andere deelnemers zijn Chileens en Frans. Grappig genoeg begrijpen de Chilenen wel Engels, maar de Fransen niet, dus moet Felipe voor hen alsnog ook in het Spaans zijn verhaal doen. Hij rijdt als een malloot; is met z’n clipboard en deelnemerslijst bezig, z’n telefoon, z’n koffie, z’n koekjes, kletsen, en zwaaien naar elk straathondje. Maar hij is heel vriendelijk en goedgehumeurd en z’n Engels is goed. Wij zitten op de eerste rij achter hem in het busje, dus wordt er wat gepraat. Na gestopt te zijn bij een tankstation voor de betaling van de tour en het doorgeven van de lunchkeuzes, zijn we nog maar even onderweg als Felipe gebeld wordt door de meneer van de boot: het weer is omgeslagen, de autoriteiten hebben de pier gesloten, er kan niet gevaren worden. Op de site, en aan het begin van de rit, was al aangegeven dat deze tour volledig afhangt van het weer. Bij te veel wind zijn de golven te hoog en gaat het niet door. Best wel vervelend dat we nu weer moeten omkeren, maar gelukkig hebben wij nog tot en met zondag om het opnieuw te proberen als het weer meezit. De andere deelnemers vertrekken vanavond, en kunnen deze tour dus niet meer doen. Natuurlijk krijgen we wel ons geld terug. Vanmiddag krijg ik bericht of we morgen weer mogen.

Even na 10.00 zijn we weer terug bij het kantoortje, en rijden we weer weg. We wilden ook nog een site bezoeken met indianen-tekeningen en -gravures, dus daar gaan we nu heen: Valle del Encanto. Weer een heel stuk rijden. De meneer bij de toegang is heel vriendelijk en legt me wat dingen uit in het Spaans (waar ik misschien de helft van meekrijg) en is helemaal enthousiast als ik in het bezoekerslogboek opschrijf “Beroep: archeoloog”. Dat vroeg hij specifiek toen hij me wees op het veld voor beroep, ik heb geprobeerd uit te leggen dat we archeologie gestudeerd hebben maar daar niet meer helemaal in werkzaam zijn, maar goed. Ook vreemd natuurlijk dat een bezoekerslogboek naar beroep vraagt!

Valle del Encanto heeft Inca-graveringen op in een valleitje verspreide rotsblokken, en daarnaast veel oudere tekeningen van een andere cultuur. Er moet een hoop geklauterd worden over stenen en grinderige, glijgevaarlijke paadjes. Daarnaast zijn er ook knaagdieren die wat op grote, pluizige hamsters lijken, en ze zijn opvallend zichtbaar. Niet al te schuw, en het scheelt dat het geen nachtdieren zijn. Waarschijnlijk van zo’n beestje vind ik een skeletje onder een struikje. Een mooi schoon skeletje, bijna compleet. Dus dat wil ik wel graag hebben voor mijn verzameling, en gelukkig heb ik goede Ziploc-zakjes waar dat goed afgesloten in kan. Zodra ik daarmee klaar ben en me omdraai spot ik nog een paar wervels van een veel groter dier (vos of hertje of geitje?). Tegen de tijd dat ik die verzameld heb ben ik Vincent kwijt, helemaal omdat ik op een kruispunt van paden ben en geen idee heb welke kant hij op is. Ik zoek, en probeer te roepen zonder de twee andere bezoekers en de natuur te storen, maar kan hem uiteindelijk niet vinden. Ik keer terug naar waar ik hem het laatst gezien heb (bij de skeletjes) en ga daar wachten terwijl ik een paar gedroogde abrikozen peuzel. Na ruime tijd duikt hij weer op. Nou heb ik niet gezien wat aan het einde van dat specifieke pad lag, dus moet ik daar alsnog heen. Los baños del Inca: Inca-baden; natuurlijk uitgesleten diepe holten in gigantische rotsblokken in het valleitje, die er inderdaad uitzien als baden. Of ze daar echt voor gebruikt zijn durf ik niet te zeggen. Ondertussen is Vincent verder gegaan, de overzijde van de vallei verkennen. Nadat ik klaar ben met de baden bekijken wil ik ook dat stuk nog bekijken want daar zijn rotstekeningen. Dat pad blijkt vrij steil en af en toe knap lastig begaanbaar te zijn. Vincent heeft net voordat ik daarvan terugkom een vosje gezien, maar die komt niet meer terug voor mij. Daarna is er nog een heel ander deel van de site te verkennen. Het eerste stuk heeft veel stenen met grote putten (kommetjes) erin. Waarom de vroegere bewoners dat gedaan hebben is niet helemaal duidelijk. En dan zijn er nog rotsblokken met Inca-gravures, een groot aantal op stenen in een waterstroompje, en alleen maar goed te zien als je de rotsblokken beklimt. Dus dat doen we, ik zo goed als het me lukt; dit gaat Vincent makkelijker af, maar uiteindelijk kom ik er wel. Sommige gravures en schilderingen zijn slecht zichtbaar, zelfs specialist Vincent komt er later achter dat hij eentje heeft gebruikt als voetsteun om verder te klimmen. Toch wel bijzonder dat het hier zo open en bloot ligt, beklimbaar is en geen duidelijk route. Vincent is een beetje slapjes, mogelijk van de tabletjes tegen zeeziekte die hij vanochtend heeft genomen, dus gaan we voor sluitingstijd weer weg. We hebben het meeste wel gezien. Op de terugweg stelt Google Maps een andere route voor. Die weg brengt ons bij een stroompje, waar wel een brug overheen is (keien over een pijp) maar later is er een gat in de weg dat zo groot is dat je er letterlijk in kunt zwemmen, dus draaien we om. Zo kom je nog eens ergens.

Op de terugweg, vlak bij het hotel, zien we nog een vos in de duinen. En we bestellen eten in het hotelrestaurant en laten dat naar ons appartementje brengen. Ook regel ik dat ik een wasje kan draaien en drogen. En dan weer op tijd naar bed, want morgen mogen we weer om 7.50 in La Serena zijn voor een herkansing van de pinguintour.

 

Donderdag 27/6: Fris en fruitig gaan we weer op pad naar La Serena. Felipe is weer onze gids vandaag. De groep bestaat vandaag uit 3 Chilenen, drie Duitse meisjes die een tijdje in Chili als uitwisselingsleerlingen hebben gezeten, en een Amerikaans stel dat in Zuid-Korea werkt. Bij het tankstation waar we weer moeten uitstappen haalt Vincent een hotdog in navolging van Felipe (maar dan zonder guacemole, de lokale traditie), om 9 uur ’s ochtends!! Het blijft lang spannend, maar uiteindelijk zijn we ruim voorbij het punt waar we gisteren om moesten draaien, en begin in eindelijk te geloven dat het vandaag echt gaat gebeuren. Ons appartementje staat op rotsen boven zee, en de golven zijn daar krachtig en goed te horen vanuit de kamers. Onderweg naar Los Choros/Punta de Choros, het plaatsje waar we de boot op ons wacht, zien we wilde ezels en guanacos (wilde lamasoort). Onder andere vertelt Felipe de gids over de plannen voor een nieuwe kopermijn (Dominga) in deze regio, die het water gaat vervuilen en ook het Humboldtpinguinreservaat gaat bedreigen.

Felipe laat ons nog even uitstappen op een strandje voor een fotomoment, en legt uit dat het bedrijf gebruik maakt van lokale bedrijfjes voor lunch en de boot, zodat deze kleine gemeenschappen ook inkomen hebben. En dat Europese toeristen vaak komen en geen geld uitgeven aan eten en souvenirs, en de gemeenschappen dus weinig voordeel hebben bij toerisme. Terwijl de vakantiegaande Chilenen juist allerlei zooi kopen, die ze niet nodig hebben en misschien ook waar ze niet echt geld voor hebben.

Bij de boot moeten we zwemvesten aan en begint de Amerikaanse man tegen me te praten, die wil wat meer over 3D en erfgoed weten. Uiteindelijk zitten we de hele overtocht naar de eilanden te kletsen. Vincent had niet echt last van zeeziekte, dus dat is fijn. In de buurt van het eerste eiland aangekomen worden de eerste dolfijnen gespot. Dit zijn witte dolfijnen, die hier op doortocht zijn. De Amerikaanse man moet dan naar z’n vrouw toe, die gaat helemaal wild van de dolfijnen (“Oh My God! They’re so cute”). Bij het eerste eiland mogen we niet aan land, maar kunnen we van de boot, als het goed is, veel dieren zien. En hoe! Zeeleeuwen die liggen te zonnen op de rotsen, zelfs wat kleintjes erbij. En 3 verschillende soorten aalscholvers, genten, pelikanen. En tenslotte zeeotters, eerst een zonnende, die even later gezelschap van een andere otter krijgt die graag wil stoeien. Vlak voor onze neus! We zien nog een aantal keer otters en zeeleeuwen zwemmen. We zijn al gewaarschuwd dat we waarschijnlijk maar een enkele pinguin te zien krijgen, omdat ze met hun jongen op het hoogste deel van het eiland zitten, omdat de zeeotters jagen op de jongen. Uiteindelijk zien we er eentje, heel hoog boven ons op een rots. Vlak voordat we het water rond het eerste eiland verlaten worden er nog twee, dichterbij gespot. En dan twee die uit het water komen en de rotsen beklimmen. Ook zien we nog een andere soort dolfijnen van dichtbij, deze soort woont hier permanent.

Dan varen naar het tweede eiland, waar elke groep maximaal een uur mag blijven, om de natuur rust te gunnen. Op dat eiland is weinig fauna, maar wel een paadje en een uitkijkpunt dat we kunnen verkennen. Het is niet helemaal duidelijk of het mag, maar wij eindigen op het met rotsen bedekte strand om een beetje te strandjutten. Er liggen botjes van zeevogels, otters en zeeleeuwen; een onderkaak steek ik stiekem in mijn tas. Tijdens de overtocht naar het vasteland geniet ik innig van de golven en de deining. Vincent is gelukkig nog steeds niet zeeziek. Bij de pier, rond 15.00, staan nog steeds een paar kraampjes. Ik koop een gehaakt jurkje/shirtje en twee armbandjes. De twee vrouwen bij het kraampje zijn echt verrast en heel erg blij dat ik iets bij ze koop. Ik heb Felipe’s opmerking over het steunen van de lokale economie ter harte genomen. Verderop in het plaatsje is er lunch voor ons geregeld; vooraf empanada en vis als hoofdgerecht met een ijsje toe. De drie Chilenen zitten tegenover ons, hun Engels (of liever: van 1, de anderen helemaal niet) is zo slecht dat er eigenlijk geen gesprek met ze te houden is, en datzelfde valt te zeggen over ons Spaans. De Duitse meneer heeft een camera met een dikke lens bij zich en heeft veel foto’s gemaakt. Ik heb zelf weinig foto’s gemaakt (die vallen meestal toch wat tegen en ik wilde gewoon zelf zo veel mogelijk zien), dus ik vraag of hij me een selectie zou willen sturen. Dat is geen probleem, zegt hij, maar het gaat wel even duren voor hij klaar is met de bewerking vanwege andere reisplannen vlak hierna. (Dus: weinig foto’s nu, maar hopelijk kan ik later nog wel wat laten zien.) Tijdens de terugrit zien we meer guanaco’s en een wilde ezel moeder met veulen die worden lastiggevallen door een stel Duitse herders (met halsbanden), en tot slot nog een familie Chileense vossen. Wij zitten voorin, de anderen zijn grotendeels in slaap aan het suffen, dus kletsen we met Felipe. Zo vertelt hij dat hij een zoon van 7 heeft die hij al 1,5 jaar niet heeft gezien vanwege de moeder, en dat zijn eigen vader is vertrokken toen hij 6 maanden was. We zijn rond 19.00 weer terug bij onze auto en is het nog een uur rijden naar ons hotel.


Vrijdag 28/6 is een beetje een rustdag voor ons. Er is niet echt iets in huis voor ontbijt, dus dat doen we in het hotelrestaurant. Vandaar zien we in de verte ook weer dolfijnen, die lijken te jagen, en een zwemmende zeeleeuw. We lezen ons boek, doen een potje tafeltennis en tafelvoetbal terwijl we naar de B-52’s luisteren en gaan dan naar Tongoy voor lunch. Dat is het kleine plaatsje in de buurt van ons hotel. Aan de waterkant zit een rij met restaurants, en al voordat we erlangs lopen komen de “binnenwuivers” al toegesneld en roepen van een afstand dat we bij hun moeten komen. En volgens ons nog meters na, en dat een stuk of tien restaurants op een rij. Uiterst vermoeiend. Bij het langslopen heeft Vincent er één uitgezocht die er het gezelligst uitziet, dus lopen we weer terug. Gelukkig aan de kant van de rij waar we nu zijn, want het hele spel houdt pas op tot je ergens zit. Vincent bestelt krab (met een kwakkie mayonaise..) en ik de vis die daar gevist wordt. Voeg daar nog een matige vioolspeler aan toe die ook een centje wil, en zo hebben we wel weer even genoeg buiten de deur gegeten. Na de late lunch lopen we nog even langs de haven met de vissersbootjes en ladingen pelikanen, en willen we nog even het marktje aan de andere kant van het plaatsje bekijken, maar dat wordt al opgedoekt. We doen een boodschapje bij een meneer die geen Engels spreekt, maar die heel rustig tijd voor ons neemt en erg vriendelijk is. In het appartementje maakt Vincent simpele doch voedzame burritowraps voor ons.


Zaterdag 29/6. Vannacht werden we wakker van een aardbeving; 5.0 op de schaal van Richter, daar zijn ze hier niet van onder de indruk. Maar het duurde voor ons allebei een tijdje voordat we weer konden slapen. In bepaalde gevallen is er na een aardbeving risico op een tsunami, maar die kwam niet. Het was ook niet echt heftig, maar toch gek wakker worden.

We hebben ontbijt met avocado en roerei in wraps die Vincent maakt. Dan gaan we op pad naar Pichasca National Monument: daar zijn versteende bomen en dinosaurusfossielen gevonden, maar ook een archeologische site van een aantal eeuwen oud. Hier heeft vriend Felipe een publicatie over. Het is bijna twee uur rijden, en een kwartier voordat we er zijn stoppen we in een plaatsje waar cappuccino en latte macchiato op het bord geadverteerd staan. De mevrouw schiet een beetje in de stress van ons, en we hebben moeite uit te leggen dat we juist wél koffie uit het espressoapparaat willen, en niet de oploskoffie. Dan schieten twee jonge mannen ons te hulp, zij willen wel vertalen. Met hun hulp lukt het om koffie uit de machine te bestellen, al gaat een latte macchiato niet lukken, want alleen een vriendin van haar weet hoe dat moet. Maar warme melk is goed genoeg voor ons, in deze omstandigheden (: We vragen onze vertalers bij ons te zitten terwijl we onze koffie drinken, want ze zijn toch aan het wachten op de dochter van de mevrouw, die hen wat van de regio gaat laten zien. De twee jongens zijn Franse studenten die 3 maanden in Santiago en Valparaiso studeren en nu voor de eclips naar deze regio zijn gekomen. Ze zijn niet helemaal goed voorbereid, ook al is 1 van hen astrofysicus, omdat ze niet na hebben gedacht over de lage stand van de zon en dus mogelijk achter bergen zitten vanuit bepaalde plaatsen. Dus ik stuur ze maar wat info en kaarten toe. Ze vragen over hoe een archeologiestudent in de IT beland en wij vertellen dan over de economische crisis. Welke economische crisis?, vragen ze. Blijken ze 21 jaar oud te zijn, en dus in 2007 een jaar of 9 oud te zijn geweest en er dus niks van meegekregen te hebben. We worden oud! Dan gaan wij er vandoor, want het park is niet tot heel laat open. Het park is eerlijk gezegd een beetje teleurstellend. Ja, er zijn stenen die ooit bomen waren, en een replica van een langnekdino, en borden die ik met wat moeite kan interpreteren. En uiteindelijk komen we bij de archeologische site, een ondiepe grot, waar schilderingen in te zien zouden moeten zijn. Maar sinds Felipe’s artikel is de toegang voor het publiek ingeperkt (vanwege aardbevinggevaar, en waarschijnlijk ook behoud van de site) en is er dus helemaal niks van te zien behalve een ondiepe grot. We komen de Fransen en hun gidsende vriendin daar nog wel even tegen. De terugrit is dus weer 2 uur, rond 18.30 zijn we bij het appartement. De keuken van het hotel gaat, heel on-Chileens, om 19.00 dicht, dus we bestellen frietjes en salade voor bij het restje van de wraps van gisteren.

 

Zondag 30/6 is weer een rustige dag. Vincent maakt weer eieren voor ontbijt. Aan de andere kant van het strandje bij het hotel is een stuk met rotsblokken aan het water. Op Vincent’s verzoek klauteren we daaroverheen, en zoeken wat naar schelpen. Op de punt staan een paar grote rotsblokken. Die beklimmen we ook en genieten van de golven die daar net voor stukslaan. Uiteindelijk is er een heel grote golf, die bij het stukslaan zo ver opspat dat ik eigenlijk wel redelijk nat ben. Terug in het appartement en een droge broek proberen we te lunchen bij het hotel, maar de keuken opent pas over een half uur en we hebben nú trek. Dus maakt Vincent risotto voor lunch uit een pakje. Want we hebben allebei geen zin om weer zo’n zelfde restaurantbelevenis op te zoeken als twee dagen terug. We lezen een boek, ik typ mijn verslag en drinken een zelfgemaakte Pisco Sour (nationale cocktail met pisco en citroensap, eigenlijk hoort er ook eiwitschuim in).

Rond 17.30 heeft Vincent wel weer trek en wil eten halen bij het hotelrestaurant. Er is enig misverstand over wat we bestellen; Vincent’s voor- en hoofdgerecht worden geserveerd als voorgerechten voor allebei één, en mijn pizza komt dus later op een plank om te delen. En als we klaar zijn duurt het een kleine eeuwigheid voor we de aandacht van iemand kunnen trekken om nog koffie te bestellen. Om ons heen wordt op een heel inefficiënte wijze druk gedaan om tafels voor te bereiden voor twee busladingen gasten, compleet met livemuziek. Gelukkig houdt die meneer al snel weer op (het geluid stond vooral veel te hard) als hij door heeft dat hij alleen voor ons zingt, en wij niet applaudisseren. En ondanks het lange wachten zijn we gelukkig weg voordat de andere gasten komen.