Woensdag 19/6 hadden we vroeg het ontbijt besteld, laatste dingen ingepakt en afscheid genomen van Mariana. Omdat Felippe ziek is hebben we een hotel gereserveerd net onder Santiago, en dat is 8.5 uur rijden. Dat is allemaal niet zo spannend, wel mooi om continu bergen in het oosten te zien, met sneeuw op sommige. De Andes is zo langgerekt dat het van noorden tot zuiden om ons heen te zien is. In het westen zijn dan nog de lagere kustbergen en -heuvels.

Avondeten wilden we even snel van de snelweg af, maar door te grote haast bleek ik iets uitgezocht te hebben in een middelgrote, chaotische plaats, dus dat duurde allemaal veel langer dan leuk was. De ginseng thee bij de Koreaan was gelukkig lekker.

Toen we aankwamen in het plaatsje van het hotel zagen we een verstopte snelheidsdrempel over het oog, dat kwam wel even hard aan. Maar verder niks aan de hand. Het hotel zelf lag verstopt, aan een onverharde weg. Even dachten we dat het naast een gevangenis was, maar het bleek een terrein van Monsanto te zijn. (Zoek maar op, iets met gif in landbouw.) Het hotel zelf was prima, maar wel erg gehorig, en overgenomen door technici van het lokale telefoonbedrijf; een legertje van hun busjes op de parkeerplaats.

Terwijl Vincent op de wc zat of een bad voor zichzelf aan het klaarmaken was, zat ik op bed te lezen. En plots voelde het alsof iemand aan het bed stond te duwen, of iets dergelijks. Beetje gek. Dus maar even opgezocht: dat was een aardbeving een eind verderop (in Argentina zelfs) met kracht 5.4 op de schaal van Richter, niet bepaald een zware. Vincent is zeer teleurgesteld dat hij het niet gevoeld heeft. Het is dat ik stil zat, anders had ik het ook niet gevoeld.


(Donderdag 20/6) ’s Ochtends bij het ontbijt zaten die telecomingenieurs ook al in hun mooie werkkleding aan tafel. Het ontbijt was een beetje karig, we waren al bijna klaar toen er een nieuwe lading broodjes werd gebracht, daarvoor waren er alleen jamhapjes. En dan snel weer door naar de volgende lange bestemming: Pisco Elqui. Deze rit zou ongeveer 6.5 uur moeten duren, maar al snel kwamen we in de file.

Onderweg zijn we gestopt in Los Villos, een plaatsje aan de kust. Daar hebben we geluncht, met gebakken vis. Al met al duurde dat ook wel lang, maar Vincent was een beetje gaar van het filerijden en zo’n uitstapje aan de kust voegt ook wel wat toe. Tegen de tijd dat we bij La Serena kwamen, Chili’s tweede grootste stad, aan de kust en aan het begin van de vallei waar we in moesten, begon het donker te worden. Ik reed, en helaas heeft La Serena geen mooie ringweg, dus moest ik er een stuk doorheen rijden. Ook dat duurde lang, en van de vallei hebben we die avond weinig gezien omdat het zo donker was. De slingerweggetjes heeft Vincent gereden, gelukkig zat er erg lang een auto voor ons, dat is makkelijker rijden.

In Pisco Elqui hebben we een reservering tot en met 25 juni voor een huisje. De mevrouw bij de receptie sprak geen Engels, maar we zijn er uitgekomen. Het terrein is tegen een heuvel op, en ons huisje bovenaan, dus dat was wel even sjouwen met onze koffers en boodschappen. Het huisje is op palen, en heeft boven het bed een schuin raam over de hele breedte met zicht op een deel van de heuvel en een deel lucht. De andere kant is één grote schuifpui. De AmbiPur stekkers hebben we meteen uit het stopcontact gehaald, die waren wel erg overweldigend. En ik zag vrij snel twee heel vlugge jaagspinnen over de vloer en de bank rennen, dus die heb ik Vincent even de deur laten wijzen. Ik hou nu wel mijn koffer dicht om spinbezoekjes te voorkomen, maar sindsdien heb ik er geen meer gezien.